Werktijdverkorting in verband met Coronavirus

Update 17 maart 2020 (inmiddels zijn er 54.000 aanvragen ingediend)

Door het op dit moment internationaal oprukkende Coronavirus en de daarmee samenhangende economische gevolgen is de tijdelijke werktijdverkortingsregeling weer actueel geworden. Deze maatregel werd ten tijde van de laatste bankencrisis veelvuldig toegepast. 

De Werktijdverkortingsregeling beoogt een regeling te geven voor bedrijven die tijdelijk minder werk hebben in bepaalde overmachtsituaties. In dergelijke gevallen, waarbij door buitengewone omstandigheden een situatie is ontstaan die niet tot het gewone ondernemingsrisico behoort van een ondernemer, kunnen deze bedrijven de werktijd van hun werknemers tijdelijk verkorten. Het Coronavirus is als zo’n buitengewone omstandigheid door het kabinet bestempeld. 

Een werkgever kan indien van toepassing een vergunning (eigenlijk een ontheffing) voor werktijdverkorting aanvragen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie SZW), en zodra de werkgever deze heeft ontvangen kan hij voor de betreffende werknemers voor de niet-gewerkte uren een WW-uitkering aanvragen bij het UWV. De WW-uitkering wordt dan na het einde van de vergunningsperiode met medewerking van de werknemer aan de werkgever uitbetaald. De werkgever financiert de uren waarvoor de werktijdverkorting geldt dus wel voor, en er geldt dat slechts WW wordt uitgekeerd voor zover de werknemer daartoe gerechtigd is.

Het dient te gaan om een tijdelijke vermindering van de werkzaamheden bij de werkgever ten gevolge van het Coronavirus, hetgeen betekent dat de vermindering ten minste 2 en ten hoogste 24 weken mag duren. Gedurende die periode kan of verwacht de werkgever ten minste 20% van de hem ten dienste staande arbeidscapaciteit niet te kunnen benutten. Dit dient in het aanvraagformulier te worden ingevuld, voorzien van een overzicht van werknemers die het betreft en het aantal te verminderen uren voor de te benoemen werknemers. 

Het Ministerie SZW beoordeelt op grond van de aanvraag of het personeelsbestand van de aanvrager wel op de redelijkerwijs te verwachten behoefte van de onderneming is afgestemd. Indien een werkgever dus zonder deze buitengewone omstandigheid al een te grote arbeidscapaciteit heeft, dan wordt geen of gedeeltelijke ontheffing verleend.

De aangevraagde vergunning geldt voor 6 weken, en kan dus maximaal 3 keer verlengd worden tot maximaal 24 weken. Indien de vermindering van werkzaamheden naar verwachting van de werkgever langer zal duren dan 24 weken, zal geen vergunning worden verleend.

De ontheffing dient digitaal te worden aangevraagd op een portaal van de website van het Ministerie SWZ. De regeling ziet op werknemers waarvoor de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft; uitzendkrachten en oproepkrachten met een nuluren-contract vallen hier niet onder. Ook voor zieke werknemer kan geen werktijdverkorting worden aangevraagd.

Zoals hierboven al aangegeven is het idee dat de werkgever gedurende de periode waarvoor ontheffing is verleend het reguliere salaris van de betreffende werknemer doorbetaald.
De Regeling Onwerkbaar Weer, die per 1 januari 2020 zonder veel aandacht is ingevoerd en die een regeling voor andere buitengewone (weer)omstandigheden kent, bepaalt echter in artikel 5, dat een werkgever na het verkrijgen van een ontheffing niet verplicht is het loon van de werknemer waarvoor werktijdverkorting is toegestaan behoeft door te betalen.
Hierdoor is in de juridische praktijk onzekerheid ontstaan over wat de werkgever nu dient door te betalen. De Rijksoverheid gaf eerder aan dat 100% van het reguliere loon zou moeten worden doorbetaald. VNO-NCW en MKB Nederland adviseren echter inmiddels 75/70% van het reguliere salaris gerelateerd aan de WW-uitkering, maar duidelijkheid is er niet. De eventueel toepasselijke CAO speelt ook een rol. Wellicht kan gesteld worden dat vanuit goed werkgeverschap verwacht mag worden dat de werkgever 100% dient door te betalen? Hopelijk volgt binnenkort nadere duiding vanuit de regering, omdat het eventueel niet doorbetalen de hele regeling vanuit werknemersoogpunt in negatieve zin onderuithaalt. Er is in de huidige situatie geen tijd om hierover te procederen.
De werkgever ontvangt van het UWV de WW-uitkering voor de betreffende werknemer. Deze kan dus lager zijn dan het door de werkgever doorbetaalde salaris van de werknemer. De werknemer verleent het UWV hiervoor toestemming in het aanvraagformulier.

Heeft u vragen over de toepassing van de regeling en/of assistentie nodig bij het aanvragen van de benodigde vergunningen, dan kunt u vanzelfsprekend contact opnemen.