HR 2025:319: Uber-zaak: ondernemerschap (zowel intern als extern) speelt rol bij kwalificatie rechtsverhouding

De Hoge Raad oordeelt als volgt. 

Zowel intern als extern ondernemerschap (gezichtspunt 9 Deliveroo) zijn omstandigheden van het geval die een rol spelen bij de kwalificatievraag

Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband.

De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest tussen de genoemde omstandigheden die onder meer van belang kunnen zijn, geen rangorde aangebracht. Op dit terrein is wetgeving in voorbereiding. De Hoge Raad ziet voor het aanbrengen van een rangorde ook thans geen aanleiding. Ook de omstandigheid (ix) “of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt”, is niet als zodanig van ander gewicht dan de andere genoemde omstandigheden. 

Uit het antwoord op de eerste prejudiciële vraag vloeit voort dat het zich kan voordoen dat de arbeidsrelatie ten aanzien van hetzelfde werk, verricht ten behoeve van dezelfde opdrachtgever/werkgever, ten aanzien van werkenden die zich in het economisch verkeer als ondernemer gedragen of kunnen gedragen, anders te kwalificeren valt dan ten aanzien van andere werkenden. Het antwoord op de tweede prejudiciële vraag luidt derhalve ook bevestigend.

Ook de derde prejudiciële vraag heeft betrekking op het Deliveroo-arrest, dat ook van belang kan zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt. Deze volzin (uit Deliveroo) bevat geen beperking tot omstandigheden die zich voordoen in de, door de te kwalificeren overeenkomst beheerste, verhouding tussen degene die de werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever. Een beperking zoals in de derde prejudiciële vraag aangeduid als ‘visie 1’ verdraagt zich ook niet met het feit dat in het Deliveroo-arrest omstandigheden zijn genoemd die zich voordoen in de verhouding tussen degene die de werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever en die al dan niet aanwijzingen kunnen vormen dat degene die de werkzaamheden verricht dat als ondernemer doet. 

Te denken valt bijvoorbeeld aan de omstandigheid of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Het antwoord op de derde prejudiciële vraag is derhalve dat de beoordeling of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen van het Deliveroo-arrest, ook ziet op omstandigheden die zich niet in de, door de te kwalificeren overeenkomst beheerste, verhouding tussen degene die de werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever voordoen.